De sociale huisvesting maakt gebruik van objectieve en transparante voorrangscriteria zoals nood aan een woning en lokale binding. Bij deze voorrangscriteria staat nergens ‘nationaliteit’ of ‘afkomst’. Het is dus niet zo dat men louter op basis van nationaliteit of afkomst voorrang krijgt in de sociale huisvesting. Wel is het zo dat nieuwkomers zich vaak in een moeilijke woonsituatie bevinden en op basis daarvan dus voorrang krijgen. Maar over het algemeen riskeren ze juist minder kans te krijgen op een sociale woning dan een Belg in een gelijkaardige situatie.

De sector van publieke huisvesting (sociale woningen) in België is zeer complex, het is daarom moeilijk om de ongelijkheid in toegang tot de publieke huisvesting in beeld te krijgen.

Voorrangscriteria

Onderzoek van Unia stelt vast dat de evolutie in de sociale huisvesting een tendens vertoont naar een meer ‘orthodoxe’ toepassing van de toewijzingsregels, als gevolg van misbruiken in het verleden. Het toewijzen van woningen lijkt volgens de auteurs objectief en transparant, en geeft de beheerder weinig of geen mogelijkheden om tussen te komen in het toewijzingsproces. Wie zich kandidaat stelt voor een sociale woning, komt op een wachtlijst te staan. Om te beslissen aan wie een woning wordt toegewezen, gelden tal van regels. Tot de voornaamste horen de chronologie (hoe lang men op de wachtlijst staat) en wie voorrang krijgt. Die voorrangsregels houden rekening met de nood aan een woning. Zo krijgen bijvoorbeeld mensen van wie de woning onbewoonbaar is verklaard, voorrang. Verder speelt vaak ook wat men ‘lokale binding’ noemt. Dit houdt in dat wie in de gemeente woont voorrang krijgt op anderen.

Bij deze voorrangscriteria staat nergens ‘nationaliteit’ of ‘afkomst’. Het is dus niet zo dat men louter op basis van nationaliteit of afkomst voorrang krijgt in de sociale huisvesting. Wel is het zo dat mensen met een migratieachtergrond zich vaak in een moeilijke woonsituatie bevinden en op basis daarvan dus voorrang krijgen. Maar die voorrang is dus niet groter dan voor Belgen in een gelijke situatie.

Het criterium, nationaliteit of afkomst, dat hoogst discriminerend is op de privémarkt, heeft weinig invloed op de beslissingen van de sociale huisvesting; ongeacht of het nu gaat om een positieve discriminatie of een discriminatie met een negatief effect.

Minder kans

Meer zelfs, mensen met een migratieachtergrond riskeren juist minder kans te krijgen op een sociale woning dan een Belg in een gelijke situatie. Zo kan de taal een probleem zijn om de juiste documenten af te leveren wanneer men zich moet inschrijven op de wachtlijst. Gekend is ook in de Vlaamse sociale huisvesting dat kandidaat-huurders soms niet reageren op de tweejaarlijkse brief waarin hen gevraagd wordt of ze nog langer kandidaat zijn. Antwoorden ze hier niet op, dan worden ze van de wachtlijst geschrapt. Bij gezinnen die de taal niet machtig zijn, ligt er hier een risico op schrapping. Het valt niet uit te sluiten dat er ook nog andere mechanismen zijn die tot gevolg hebben dat mensen met een migratieachtergrond minder snel een woning krijgen. Of dit het geval is, kan echter niet onderzocht worden, omdat de databanken voor de wachtlijsten doorgaans niet de nationaliteit of afkomst van kandidaten vermelden.

Bijdrage door Sien Winters