Door structurele uitsluitingsmechanismen komen mensen in armoede minder vaak bij de kinderopvang terecht. Een betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang is een belangrijke schakel in de strijd tegen (kinder)armoede.

Op het eerste zicht lijkt kinderopvang goed ingeburgerd in Vlaanderen. Volgens Kind en Gezin maakte in 2015 51,6% van de gezinnen met kinderen jonger dan drie jaar geregeld gebruik van formele opvang. Toch blijft het opvanggebruik ongelijk verdeeld over de bevolking. Slechts 22% van gezinnen in armoede maakt gebruik van kinderopvang. Ook naar afkomst en werkzaamheidsgraad van de moeder zien we in Vlaanderen grote verschillen in het gebruik van kinderopvang. 86% van de werkende moeders maakt gebruik van kinderopvang versus 22% van de niet-werkende moeders.

Structurele uitsluitingsmechanismen zorgen ervoor dat mensen in armoede niet of minder vaak bij de kinderopvang terecht kunnen en komen. Drempels zijn de lange wachtlijsten wegens het tekort aan opvangplaatsen, ingewikkelde en technische aanmeldingsprocedures, of de vereiste van regelmatige opvang die voor ouders zonder vaste baan of met onregelmatige werkuren vaak onmogelijk te vervullen is. Verder kan het minder geïnformeerd zijn over opvangmogelijkheden, de perceptie dat kinderopvang enkel bedoeld is voor de werkende middenklasse of het gebrek aan vertrouwen in instanties vanwege eerdere negatieve ervaringen ertoe leiden dat er minder gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. Ook de angst voor de plaatsing van hun kinderen vanuit een eigen plaatsingsverleden of de confrontatie met de plaatsing van kinderen in de nabije omgeving, verklaart waarom verscheidene ouders zich ver van voorzieningen proberen te houden. Ze vrezen dat hun vraag verkeerd kan worden geïnterpreteerd waardoor ze de controle over het geheel verliezen. Dit verklaart voor velen waarom ze liever geen gebruik maken van een onthaalmoeder of een crèche en waarom ze zelfs de stap naar de kleuterschool zo lang mogelijk uitstellen. Je kind moeten ‘loslaten’ of ‘het gevoel hebben ze zelf niet te kunnen bieden wat ze daar bieden’, zijn pijnlijke ervaringen. 

Een betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang is een belangrijke schakel in de strijd tegen (kinder)armoede. Participatie aan kinderopvang zorgt ervoor dat kinderen het later beter doen op school. Bovendien draagt kinderopvang er toe bij dat kinderen complexere interacties aangaan, interactiever zijn in het spel met leeftijdsgenootjes en zich zelfstandig en minder angstig tonen in nieuwe situaties. Kinderopvang kan een kansarme gezinsomgeving compenseren en kwetsbare kinderen beschermen tegen gezinsgebonden risico’s. Vooral de periode tussen nul en drie jaar blijkt cruciaal voor de ontwikkeling van intellectuele, emotionele en sociale vaardigheden van jonge kinderen. Gezinnen in armoede hebben er daarom alle baat bij dat de effecten van armoede op kinderen worden weggewerkt via structurele inbedding van onderwijs, buitenschoolse opvang, jeugdwerk en toegang tot kinderopvangvoorzieningen.

Bijdrage door Lynn De Pourcq en Kristel Driessens